Ze hoort de sleutel nog voordat ze de klink ziet bewegen. Heel even denkt Rosanne dat ze zich vergist, dat het haar eigen sleutel is die ergens klem zit. Maar dan zwaait de deur langzaam open, zonder kloppen, zonder waarschuwing. En daar staat ze. Half in het donker, haar silhouet omlijst door het licht van de gang. Lillian. Ze zegt niets. Laat de deur achter zich dichtvallen en blijft staan, haar koffer naast zich op de vloer. Rosanne staat op van de bank, met haar glas nog in haar hand. Haar hart slaat sneller, te snel.
“Je…” Ze komt niet verder dan dat.
“Ik wist niet of je het slot had veranderd,” zegt Lillian zacht.
“Ik was het van plan.” Rosanne’s stem klinkt rustiger dan ze zich voelt.
Een flauwe glimlach glijdt over Lillian’s gezicht. Ze is bruiner dan voorheen, haar haar slordig opgestoken, haar houding iets bedachtzamer. Maar haar ogen zijn nog precies zoals Rosanne ze zich herinnerde. Onrustig. Zoeken naar bevestiging.
“Ik… ik… ik dacht dat je pas volgende maand terug zou zijn.”
“Ik kon niet wachten,” antwoordt Lillian zacht. Het blijft even stil. Die stilte die tussen deze vrouwen valt als er te veel te zeggen is. Dan gebaart Rosanne haar naar binnen.
“Kom …..” Lillian stapt over de drempel, haar vingertoppen glijden achteloos langs de muur, de bank, alsof ze de ruimte herkent met haar huid. “Het ruikt nog steeds naar jou,” zegt ze, bijna fluisterend.
Ze gaan zitten. Niet naast elkaar, maar schuin tegenover elkaar in de zachte nazomeravond die door de open ramen naar binnen glijdt. De skyline van de stad werpt lichtflarden over hun gezichten. Ze praten over de vlucht, over waar het regende en waar niet. Geen van beiden noemt wat echt belangrijk is. Tot Lillian haar aankijkt, langer dan past bij koetjes en kalfjes. “Ik …. ik dacht aan je,” zegt ze.
“Wanneer?”
“Altijd.”
Rosanne slikt. Ze hoort nog steeds die laatste avond. De woorden die ze uitspraken. Geen relatie, geen beloftes. Leef, ontdek. En als het meant to be was, dan… misschien. Misschien is nu.
“Kom,” zegt Rosanne en ze gebaart naar Lillian om naar het balkon te komen. De stad ligt aan hun voeten als een zee van licht. Ze staan dicht naast elkaar, schouders net niet rakend, alsof aanraken te veel zou zijn. Maar het gebeurt toch. Een hand tegen een arm. Een blik die blijft hangen. Lillian draait zich naar haar toe, neemt haar gezicht tussen beide handen en kust haar. Zacht. Behoedzaam. Dan voller. Dieper. Als thuiskomen. Als spijt en verlangen tegelijk.
Rosanne ademt trillerig uit. Ze heeft zichzelf maanden lang wijsgemaakt dat ze dit niet wilde, dat het goed was zoals het ging. Maar nu, hier, met Lillian’s lippen op de hare, weet ze beter. De aanraking verplaatst zich naar haar heup. Een hand die langzaam haar lijf verkent alsof het een kaart is die ze opnieuw leert lezen. Rosanne leunt achterover tegen de ijzeren balustrade. De koelte van het metaal prikt door haar dunne shirt, haar huid brandt eronder.
De wind fluistert tussen de gebouwen door. Lillian is terug. Niet zomaar. Niet alleen met haar lijf. Maar echt.
Vond je ‘uit het oog, niet uit het hart‘ leuk? De opvolgende delen komen binnenkort online.
Lees dan ook
Favoriet opslaanSpannende verhalen over twee personen
Verhalen over spanningen in groepen
Verhalen geschreven vanuit het ik-perspectief
Verhalen geschreven vanuit het jij-en-ik-perspectief
Verhalen over solo-activiteiten
Verhalen over trio’s
Verhalen geschreven vanuit het zij-perspectief